Hof Amsterdam 22 juli 2004, zaaknr: 170/2004 n.g. (notariskamer)
De uitspraak
1.1 Casus
De gemeente Rotterdam kiest voor een nieuw gronduitgiftebeleid. In plaats van uitgifte in erfpacht wordt grond in eigendom overgedragen, waarvoor per geval een notariële leveringsakte moet worden verleden en ingeschreven. Bestaande erfpacht dient te worden omgezet in eigendom. Het is een omvangrijk project. Begin 2003 wordt door een groep notarissen aan een eerste groep erfpachters een aanbod tot dienstverlening gedaan tegen een vast tarief van € 480 per akte. Dat tarief is met de gemeente Rotterdam uitonderhandeld. Deel van de afspraak is dat de gemeente alle benodigde gegevens ‘panklaar’ zal aanleveren. Voor het in rekening te brengen tarief maakte het geen verschil of de erfpachters persoonlijk op notariskantoor zouden tekenen dan wel of zij zich na afgifte van een onderhandse volmacht zouden laten vertegenwoordigen.
Dan komt de Vereniging Eigen Huis (hierna: ‘VEH’) in actie. VEH heeft reeds eerder afspraken gemaakt met het Noord-Hollandse notariskantoor Actus: leden van VEH krijgen bij Actus een concurrerend tarief aangeboden voor leverings- en hypotheekakten. Ook nu benadert zij Actus. Deze heeft de volgende procedure ontwikkeld. De notarissen krijgen de dossiers aangeleverd van de gemeente inclusief de ontwerpakten, die zijn opgesteld in opdracht van de gemeente door het akteproductiebedrijf Transakter. Deze notarissen bieden een tarief aan van € 400. Verschijnt de erfpachter niet in persoon maar geeft hij een volmacht af dan daalt het tarief naar € 300. De erfpachter die niet zelf wil komen, krijgt een brief waarin een korte uitleg wordt gegeven over de gevolgen van de omzetting, met als bijlage de conceptakte en een onderhandse akte van volmacht. Actus heeft geen notarissen in Rotterdam, zij sluit een samenwerkingsovereenkomst voor dit project met het Rotterdamse kantoor Wery Goedegebuure Van Breda (in de woorden van Actus: “is ingehuurd als onderaannemer”), in het bijzonder ten aanzien van de wilscontrolerende taak. Dit kantoor zal inloopspreekuren organiseren en legaliseert de handtekeningen van de erfpachters. Een notaris of kandidaat-notaris van het Rotterdamse kantoor neemt in een persoonlijk gesprek de akte door aan de hand van een checklist. Aan de notariële voorlichtingsplicht zou verder worden voldaan doordat Actus een telefonische helpdesk instelt. Voorafgaand aan het passeren van de akte wordt telefonisch contact opgenomen met de cliënt om te informeren of deze cliënt voldoende is voorgelicht en zijn wil overeenstemt met hetgeen in de akte staat, dan wel of deze nog vragen heeft. Vervolgens wordt de akte ten overstaan van een van de Actus notarissen gepasseerd.
Op verzoek van Actus laat de KNB weten de handelwijze van Actus af te keuren. Desgevraagd wordt de zienswijze van de KNB gesteund door een ‘delegatie’ van de Kamer van Toezicht te Rotterdam.
De gemeente gaat vervolgens over tot een openbare aanbesteding voor het verzorgen van de voor de conversie benodigde akten, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het passeren van de akte in aanwezigheid van de erfpachter en met gebruikmaking van een door deze getekende akte van volmacht.1) Actus wordt als een van de projectnotarissen aangewezen.
1.2 De klacht
De KNB dient een klacht in tegen Actus. Zij acht de tariefsdifferentiatie al naar gelang wel of niet sprake is van het persoonlijk tekenen van de akte, ontoelaatbaar. Aldus worden cliënten ontmoedigd om gebruik te maken van hun recht om in persoon te worden voorgelicht. Actus vermindert aldus de mogelijkheid van haar notarissen om aan hun informatieplicht jegens die cliënten te voldoen. Dat is in strijd met art.43 WN, in strijd met de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en in strijd met hetgeen een behoorlijk notaris betaamt. Weliswaar staat het de cliënt vrij er voor te kiezen niet te verschijnen en aldus door de beperkte voorlichting een bepaald risico te nemen, de notarissen behoren de cliënten daartoe echter niet aan te zetten door tariefskortingen.
In samenhang hiermee is de KNB van mening dat de wijze waarop in de samenwerking met het Rotterdamse kantoor uitvoering wordt gegeven aan de notariële voorlichtingsplicht jegens de erfpachters tekort schiet. Bij het verlijden van een akte bij volmacht dienen de notarissen in het kader van hun voorlichtingsplicht zich er van te vergewissen – bij voorkeur tijdens een persoonlijk onderhoud – dat de volmachtgever begrijpt welke voor hem de gevolgen zijn van zowel de volmachtverlening als de akte, alsmede van de betekenis van de akte. Dit geldt te meer nu sprake is van onevenwichtige juridische kennis/deskundigheid bij de contractspartijen en de akte een complexe materie omvat. De gemeente weet precies waarvoor zij tekent: of de volmachtgever dit weet is maar de vraag. In het onderhavige geval zijn immers de notarissen niet betrokken geweest bij de keuze van de cliënt om te verschijnen bij volmacht. De standaardbrief van de notarissen is dusdanig geredigeerd dat deze keuze aan de gemeente Rotterdam als partij bij en opsteller van de conceptakte, kenbaar dient te worden gemaakt. De notarissen kunnen zich aldus niet ervan overtuigen of het vereiste inzicht bij de volmachtgever aanwezig is geweest. Actus levert een onvolwaardig notarieel product, aldus de KNB.
1.3 De kamer van toezicht te Alkmaar
De Kamer van Toezicht is van mening dat de handelswijze van Actus niet in strijd komt met hetgeen de notaris betaamt. De Kamer gaat met name in op de KNB als bezwaar aangedragen handelwijze dat Actus de behandeling voor een deel aan een ander kantoor overlaat. De KNB stelt daar vraagtekens bij omdat met het uithanden geven van de zaak het noodzakelijke persoonlijk karakter ervan ontnomen wordt en controle niet meer mogelijk is. Dat ziet de Kamer anders.
“Het komt immers ook voor dat in hetzelfde kantoor door een andere (kandidaat-)notaris voorlichting wordt gegeven en/of de akte wordt gepasseerd. Het ligt in de rede dat die betrokken (kandidaat-)notaris aan dezelfde verplichtingen tot het verstrekken van informatie is gehouden als zijn collega. Niet valt in te zien dat zulks niet geldt ten aanzien van een notaris van een ander kantoor. Bovendien is het geven van voorlichting slechts een gedeelte van de informatie. Actus heeft mede betoogd dat iedere cliënt voordat tot het passeren van de akte wordt overgegaan telefonisch wordt benaderd zodat kan worden gecontroleerd of zijn wil overeen stemt met hetgeen in de (concept)akte is vermeld. Met die gang van zaken wordt het persoonlijk karakter geacht te zijn behouden en dus ook wanneer de cliënt ervoor kiest van de volmachtprocedure gebruik te maken, ook indien hij dat doet in verband met het lagere tarief dat daaraan verbonden is.”
De KNB gaat in beroep van deze uitspraak.
1.4 Het Hof van Amsterdam
Het hof geeft in de eerste plaats integraal artikel 43 WN weer, welk artikel voorschriften geeft voor het passeren van akten.
Gezien het belang van deze uitspraak geef ik de volgende overwegingen van het hof letterlijk weer:
“7.2 Voor de beoordeling van de klacht onderscheidt het hof de volgende in de praktijk mogelijke varianten in werkwijze bij het passeren van notariële akten: a. Een partij verschijnt in persoon voor de instrumenterende notaris. Voorafgaand aan het passeren van de akte behandelt de notaris of een te zijnen kantore en onder zijn regie werkzaam zijnde kandidaat-notaris het desbetreffende dossier. b. Een partij verschijnt bij volmacht voor de instrumenterende notaris. Voorafgaand aan het passeren van de akte behandelt de notaris of een te zijnen kantore en onder zijn regie werkzaam zijnde kandidaat-notaris het desbetreffend dossier. c. Een partij verschijnt bij volmacht voor de instrumenterende notaris. De instrumenterende notaris heeft de behandeling van het dossier voorafgaand aan het passeren uitbesteed aan een andere notaris of kandidaat-notaris die geen deel uitmaakt van de kantoororganisatie van de notaris.
7.3 Het hof is van oordeel dat de hiervoor in 7.2 onder a omschreven variant het meest tegemoet komt aan de onder meer in artikel 43 WN besloten liggende bedoelingen van de wetgever met betrekking tot de plicht van de notaris om partijen te informeren omtrent de betekenis en de gevolgen van de te passeren akte en om te controleren of de inhoud van de akte overeenstemt met de wil van partijen.
De hiervoor in 7.2 onder b en c omschreven varianten zijn weliswaar niet in strijd met de wet – zoals blijkt uit artikel 44 WN – maar leveren naar het oordeel van het hof van mindere kwaliteit zijnde wijzen van informeren en controleren van de wil van partijen op dan variant a. Partijen zijn immers niet in persoon aanwezig bij het passeren van de akte. In variant c komt daar nog bij dat de notaris die voorafgaand aan het passeren van de akte partijen informeert en hun wil controleert niet dezelfde is als de notaris die de akte passeert terwijl de kandidaat-notaris geen deel uitmaakt van de kantoororganisatie van de instrumenterende notaris en dus niet onder diens regie werkt.
7.4 Notarissen behoren bij het voldoen aan hun zorgverplichting te streven naar het leveren vna diensten van zo hoog mogelijke kwaliteit. Dit brengt mee dat bij het passeren van akten de hiervoor in 7.2 onder a omschreven werkwijze uitgangspunt dient te zijn. Het passeren van akten terwijl één of meer partijen bij volmacht verschijnen, is toelaatbaar indien het initiatief daartoe in beginsel van de desbetreffende cliënt uitgaat.
7.5 In de onderhavige klachtzaak is een groot aantal erfpachters bij volmacht voor de notarissen verschenen voor het passeren van de akte om hun erfpachtsrecht te converteren in eigendom. Niet gebleken is dat het initiatief om te verschijnen bij volmacht is uitgegaan van de erfpachters. Aannemelijk is dat de gevolgde werkwijze het rechtstreeks gevolg is van het aanbod van de notarissen om een lager tarief aan te bieden voor degenen die niet in persoon maar bij volmacht willen verschijnen bij het passeren van de akte. Aldus hebben de notarissen welbewust bevorderd dat de erfpachters genoegen namen met een van mindere kwaliteit zijnde wijze van zorgverlening van de notarissen op het gebied van informatieverstrekking en wilscontrole. Het hof acht deze gedragingen van de notarissen onjuist en is dan ook van oordeel dat de klacht op dit onderdeel gegrond is.
7.6 Voorts is het hof van oordeel dat de notarissen tekort zijn geschoten in hun zorgplicht door de wijze van samenwerken met het notariskantoor (te Rotterdam, BW) zoals in deze zaak is geschied. Uitgangspunt dient te zijn – gelet op het hiervoor overwogene – het persoonlijk contact met de cliënt voor een op de persoon van de cliënt afgestemde informatieverstrekking en de levering van een op maat gesneden notariële dienstverlening. Door de behandeling van de dossiers, ook al is dat gedeeltelijk, te laten uitvoeren door een ander kantoor, op de wijze zoals de notarissen hebben gedaan, verliezen de instrumenterende notarissen de controle over de kwaliteit van de werkzaamheden en zijn zij niet op genoegzame wijze in staat te voldoen aan hun eigen informatieverstrekkende en wilscontrolerende taak.
Het hof acht ook dit klachtonderdeel gegrond.”
De Actus notarissen wordt geen maatregel opgelegd. Weliswaar zijn de grenzen van het ondernemerschap van de notaris in casu overschreden, maar deze waren ook voor Actus nog onvoldoende duidelijk.
2. Commentaar
2.1 Voorgeschiedenis
Actus heeft de grenzen van het ondernemerschap van de notaris verkend, en wordt door het hof Amsterdam een halt toegeroepen. Eerder gebeurde dat door de Kamer van Toezicht te Alkaar in een separate maar op dezelfde Rotterdamse opdracht betrekking hebbende tuchtprocedure.2) Daar was de Ring Rotterdam van de KNB klager. Actus werd onder meer tegengeworpen dat zij met succes een bestaande afspraak tussen een aantal Rotterdamse notarissen en de gemeente had opengebroken. <BR
>“De Vereniging Eigen Huis heeft het tariefvoorstel van Actus vervolgens gebruikt om de selectieprocedure van projectnotarissen open te breken. Mede gelet op het bestaande samenwerkingsverband met de VEH hebben de notarissen door toen dat tariefsvoorstel te doen zich in de uitoefening van hun beroep zodanig gedragen dat de eer en het aanzien van het notariaat konden worden geschaad. Daaraan doet niet af dat de VEH daarmee de belangen van haar leden en de consument wilde dienen.”
Actus bood iedere erfpachter naast het scherpe tarief ook een gratis lidmaatschap van de VEH. Was dat geen tegemoetkoming als bedoeld in art.12 lid 2 van de Verordening Beroeps- en gedragsregels?
“Naar het oordeel van de Kamer moet deze vraag bevestigend worden beantwoord. Door het verkrijgen van een nieuw lid verwerft de VEH als derde een op geld waardeerbare tegemoetkoming, terwijl in het kader van een samenwerkingsverband leden van de VEH korting krijgen op bepaalde diensten van Actus.”
Ook dit klachtonderdeel werd gegrond bevonden.3)
2.2 Het passeren bij volmacht
2.2.1 Hoe hoort het er bij het passeren van een akte aan toe te gaan? Een notaris krijgt een opdracht tot dienstverlening. De zaak wordt op zijn kantoor behandeld. De partij verschijnt vervolgens persoonlijk voor die instrumenterende notaris.
Inferieur daaraan is dienstverlening waarbij de akte bij volmacht wordt getekend: de wijze van informeren en wilscontrole door de notaris zijn dan van mindere kwaliteit. Als de akte bij volmacht wordt gepasseerd en de behandeling van het dossier is voorafgaand aan het passeren uitbesteed aan een andere notaris of kandidaat-notaris die geen deel uitmaakt van de kantoororganisatie van de instrumenterend notaris, is men volgens het hof aangeland bij de kwalitatief minste vorm van dienstverlening. Hieruit volgt dat passeren van de akte in tegenwoordigheid van de partijen dient te worden nagestreefd. Het passeren bij volmacht is slechts dan toelaatbaar als het initiatief daartoe “in beginsel” uitgaat van de cliënt. In casu was dat niet aannemelijk, integendeel: het hof meent dat het passeren bij volmacht welbewust is bevorderd door Actus door een lager tarief aan te bieden voor degenen die een volmacht willen afgeven.
2.2.2 De hoogste tuchtrechter trekt met deze uitspraak strak de lijn door die werd ingezet met de uitspraak van het hof over de postordernotaris van 8 januari 1998, WPNR 98/6308. Ik vat die uitspraak nog eens samen. Indien samenwonende militairen een notarieel samenlevingscontract kunnen overleggen aan hun werkgever, kunnen zij gebruik maken van de faciliteiten van de Regeling Aanspraken Samenlevingsvormen. Een belangenvereniging van militairen benaderde een notaris. Met deze notaris wordt een aantrekkelijk tarief overeengekomen voor een “beperkte samenwoningsovereenkomst”. In het verenigingsblad wordt die overeenkomst aangeprezen. De feitelijke gang van zaken is deze. Bij de vereniging kan voorlichtingsmateriaal worden aangevraagd, een ontwerp van een akte alsmede een onderhandse akte van volmacht. Na terugzending van de ondertekende en ingevulde volmacht en de overige vereiste bescheiden aan de vereniging, wordt de akte – na betaling – als kantoorakte gepasseerd. Vervolgens ontvangen de partijen een afschrift.
Het hof overweegt aldus. Bijzondere omstandigheden daargelaten dient een notaris cliënten die een samenlevingsovereenkomst wensen aan te gaan in een persoonlijk onderhoud te informeren over de gevolgen die daaraan zijn verbonden. De gevolgen van de in het geding zijnde samenlevingsovereenkomst (die overigens “samenwoningsovereenkomst” werd genoemd) omvatten méér dan alleen het scheppen van de titel ter verkrijging van aanspraken op genoemde faciliteiten en op partnerpensioen. In zo’n persoonlijk onderhoud dient de notaris ook te controleren of cliënten die gevolgen overzien. Ook moet hij dan beoordelen of zij werkelijk uitsluitend behoefte hebben aan een standaard samenlevingsovereenkomst dan wel een uitgebreider regeling wensen. Nu deze voorlichting niet plaatsvond heeft de notaris niet in voldoende mate aan zijn zorg- en informatieplicht en aan zijn wilscontrolerende taak voldaan. Dat tevoren door de vereniging een uitgebreid informatiepakket is toegezonden, en dat daarbij een begeleidend schrijven van de notaris gaat over uitgebreidere overeenkomsten en eventueel testamenten, doet aan het oordeel van het hof niet af. De klacht was dus gegrond.
De uitspraak sluit ook aan bij de literatuur en de wetsgeschiedenis.4)
2.2.3 Het hof erkent dat de wetgever het passeren bij volmacht toestaat. Dat is niet in strijd met de wet, klinkt het wat zuinigjes. Passeren bij volmacht mag, maar is niet meer dan second best, vindt het hof. De uitspraak van het hof vormt een duidelijke nuancering op de achteloosheid van de wetgever. In de Wet op het notarisambt zelf wordt immers geen voorkeur uitgesproken. Slechts in de toelichting is er aandacht besteed aan de onderhavige problematiek, en die aandacht kwam er pas nadat de wetgever er tijdens het wetgevingsproces met de haren bij werd gesleept door de Commissie Nieuwe Notariswet, ingesteld door de KNB.
Het Nederlandse recht kent geen algemene regel die voorschrijft dat, indien voor een rechtshandeling een vormvoorschrift geldt (waarbij ik denk aan dat van de notariële akte), ook de volmacht strekkende tot het verrichten van die rechtshandeling moet worden verleend met inachtneming van datzelfde vormvoorschrift.5) Voor de gedachte van de wetgever is misschien wel wat te zeggen, maar dit ontslaat ons, in het bijzonder de wetgever, zeker niet van de plicht om in de gevallen waarin een notariële akte is voorgeschreven, te onderzoeken of niet ook de volmacht notarieel zou moeten zijn. In sommige gevallen eist de wetgever dat: denk aan de volmacht tot het verlijden van de akte van hypotheek, maar van enig beleid met betrekking tot deze kwestie is mij niet gebleken. Voor de gevallen waarin een notariële volmacht niet is vereist, geeft de uitspraak van het hof in deze zaak een belangrijke richtlijn aan het notariaat.
2.2.4 De cliënt aanmoedigen om bij volmacht te komen, mag dus niet. Die aanmoediging is evident als een tariefsvoordeel wordt gekozen. Maar het passeren bij volmacht kan ook aantrekkelijk lijken met minder: wie een volmacht tekent, hoeft zijn huis niet uit, is geen reistijd kwijt, hoeft niet in de wachtkamer van de notaris te verblijven. De notaris zelf zal met het passeren bij volmacht minder tijd en aandacht kwijt zijn dan in geval van het passeren bij volmacht. De cliënt is gewoonlijk gemakkelijk over de streep trekken om de gang naar het notariskantoor niet te maken, op subtieler wijze dan door deze een tariefsvoordeel te bieden. Wat te denken van het op voorhand, zonder dat cliënt daarom heeft gevraagd, toezenden van een onderhandse akte van volmacht? Met de onderhavige uitspraak in de hand zou ik menen dat een zorgvuldig notaris in de begeleidende brief steeds de uitnodiging aan cliënten om persoonlijk op zijn kantoor te tekenen voorop zal moeten stellen. Bijzondere omstandigheden daargelaten lijkt mij geen bezwaar om vervolgens in diezelfde brief aan te geven dat indien het onmogelijk is daaraan gehoor te geven, gebruik kan worden gemaakt van de ingesloten volmacht.
2.2.5 Ondertussen mag het notariaat zich de vraag stellen waarom menig cliënt de voorkeur geeft aan die volmacht. Wordt wel voldoende persoonlijke aandacht besteed aan de passeersessies? Of wordt de ondertekening van de akte soms al te routineus afgedaan?
Overigens geldt vanuit het perspectief van de ondernemende notaris dat persoonlijk contact klantenbinding bevordert. Voor wie de notaris of kandidaat-notaris spreekt, is het notariskantoor geen anoniem, makkelijk in te wisselen (post-)adres maar een plek waar mensen van vlees en bloed werken, met aandacht voor zijn vragen.
2.2.6 Het passeren bij volmacht is vooral bezwaarlijk indien de gevolmachtigde ook nog eens een kantoormedewerker van de passerend notaris is, die deel uitmaakt van diens kantoororganisatie. Dit element had in de onderhavige uitspraak mijns inziens meer moeten worden benadrukt.6) Tijdens de passeersessie van een akte met louter kantoormedewerkers als comparanten is de voorlichting aan en wilscontrole van de comparanten die de wet dan eist, een volstrekte wassen neus.
Wordt bij volmacht gepasseerd met een kantoormedewerker als gevolmachtigde, dan verschuift het zwaartepunt van de notariële bijstand naar mijn mening geheel en al naar de fase vóór ondertekening. In die fase dient persoonlijk contact met de partijen bij de akte de regel te zijn. Dat contact dient plaats te vinden bij voorkeur in een bespreking, ofschoon ook een gewoon telefoongesprek kan volstaan. Wie zijn cliënten (of tenminste hun betrouwbaar te achten vertegenwoordigers) in het geheel niet spreekt, en het hele dossier schriftelijk afdoet, heeft als notaris in het algemeen wat uit te leggen als hij op de zorgvuldigheid van zijn dienstverlening wordt aangesproken.
2.3 Uitbesteden van notarieel werk aan een ander kantoor
2.3.1 Ook de wijze van samenwerking met het Rotterdamse kantoor vindt geen genade in de ogen van het hof. Actus heeft aldus de controle over de kwaliteit van werkzaamheden verloren en haar notarissen zijn niet op genoegzame wijze in staat te voldoen aan hun eigen informatieverstrekkende en wilscontrolerende taak.
2.3.2 Dit onderdeel van de uitspraak komt op mij wat minder overtuigend over. Ik had hier graag een uitgebreider motivering gelezen, zeker gezien de andersluidende opvatting van de Kamer. Vóór de uitspraak van het hof pleit dat een taakverdeling tussen twee kantoren de kans op misverstanden vergroot, en de kwestie van eventuele aansprakelijkheid vertroebelt. Maar hangt het antwoord op de vraag of dat in concreto ook zo is, niet af van de wijze waarop de samenwerking tussen kantoren wordt vorm gegeven en uitgewerkt? Wat is nog het bezwaar als de zorgvuldigheid van de samenwerkende notarissen blijkt uit de beschrijving van werkprocessen, protocollen, en de naleving daarvan uit het dossier? Vaste praktijk is dat de notaris voor titelrecherche van registergoederen of aandelen op naam mag afgaan op de bevindingen van zijn collega’s. Waarom kan dat hier niet?
Bij mij komen meer vragen op. Er is al op gewezen dat de hier gevolgde procedure in wezen dezelfde is als die welke soms wordt gevolgd bij grote nieuwbouwprojecten, waarbij het vaste notariskantoor van de projectontwikkelaar voorbereidingen treft en de bijstand van de notaris ter plaatse vraagt voor het passeren van de akten. Is er enig verschil met de Actus-casus?
Dat de notaris niet alle kantoorwerkzaamheden zelf kan doen, is een geaccepteerd gegeven: voor voorlichting en wilscontrole moet en mag hij zich mede verlaten op zijn medewerkers. Maar dan heeft hij controle, zo houdt het hof ons voor: het gaat om zijn kantoororganisatie. Maar wanneer heeft de notaris die controle nog? Als de kandidaat-notaris van de vestiging Eindhoven de cliënt heeft gesproken en deze een volmacht verstrekt voor een akte te passeren voor een notaris werkzaam op de Amsterdamse vestiging van het grote landelijk werkende notariskantoor? Wat te denken van het volgende geval. Notarissen werken samen in een landelijk samenwerkingsverband dat zich ten doel stelt een gemeenschappelijk marketing-concept te ontwikkelen en te onderhouden, en voorts om know-how te delen onder meer op het gebied van modellen en werkprocessen (denk aan Netwerk-notarissen). Een notaris in het Noorden van het land bereidt een akte voor, en bespreekt de zaak met de cliënt. Vervolgens vraagt hij een Netwerk-collega in het Zuiden de akte met een volmacht te passeren. Kan dat nog?
De grens is mijns inziens in ieder geval overschreden in het volgende voorbeeld. In het kader van een estate plan wordt een schenkingsprogramma opgesteld. De zelfstandig opererende estate planner (geen notaris) zendt bij de opdrachtbrief om een notariële akte van schenking te passeren, tegelijk een getekende akte van volmacht van de cliënt mee. De notaris dient zich er dan in ieder geval door middel van persoonlijk contact met de cliënt, van te vergewissen dat deze de reikwijdte van de rechtshandeling overziet.
Mr B.C.M. Waaijer
notaris te Amsterdam, redacteur van het WPNR
Noten:
1) Zie de advertentie in WPNR 03/6533, waaruit ook blijkt dat circa 30.000 erfpachters een aanbod tot conversie zullen krijgen, en het conversieproject de periode 2003 tot en met 2005 bestrijkt.
2) Kamer van toezicht Alkmaar, 27 januari 2004, n.g. Geen hoger beroep ingesteld.
3) Zie ook Kamer van toezicht Amsterdam, 3 oktober 2003, nr 26/03, Notariaat Magazine jan. 2004 (betaling door een notaris van een forfaitaire beloning aan een ‘bemiddelaar in notariële diensten’, is in strijd met het provisieverbod van art.12 VBG).
4) Melis-Waaijer, De Notariswet, zevende druk, 2003, par. 7.8.3 en 7.8.4
5) Zie ook HR 25 februari 1987, NJ 1987, 657 (G). Melis-Waaijer, De Notariswet, zevende druk, 2003, par. 7.8.1.
6) B.C.M. Waaijer, De kantoormedewerker als gevolmachtigde bij het passeren van akten, WPNR 97/6256. R.J. Holtman, Het geven van volmacht en het maken van vrienden, WPNR 97/6290.