Wat is de Belgische nationaliteitswet?
De nationaliteitswet is de wet die de toekenning, de verkrijging , het verlies en de herkrijging van de Belgische nationaliteit regelt.
Hoe is de nationaliteitswet geëvolueerd?
De nationaliteitswet werd gecodificeerd door de wet van 28 juni 19841. Deze basiswet werd herhaaldelijk gewijzigd.
Door de wet van 1 maart 2000, de zogenaamde “snel-Belgwet”, werd ervoor gezorgd dat de toegang tot de Belgische nationaliteit werd vereenvoudigd en dat de procedure om de Belgische nationaliteit te verkrijgen, werd versneld2.
In reactie op het gebrek aan integratievoorwaarden en op de misbruiken waartoe de “snel-Belgwet” aanleiding had gegeven, werden meerdere wetsvoorstellen neergelegd die tot doel hadden de bestaande wet te verstrengen. Dit leidde tot de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken. De nieuwe wet is op 1 januari 2013 in werking getreden.3
Voor Nederbelgen die te rekenen vanaf 1 januari 2013 de Belgische nationaliteit willen aannemen, zijn deze wijzigingen van het grootste belang.
Wat zijn de belangrijkste verschillen ten aanzien van de vroegere versie?
De Belgische nationaliteit kan vooreerst worden toegekend op grond van de nationaliteit van de vader of van de moeder, op grond van adoptie, op grond van de geboorte in België en als gezamenlijk gevolg van een akte van verkrijging. In dit verband zijn geen noemenswaardige wijzigingen te noteren, behalve wat de laatste twee vormen van toekenning betreft.
De voor de Nederbelgen belangrijkste wijzigingen situeren zich op het vlak van de verkrijging van de Belgische nationaliteit door nationaliteitsverklaring.
Verkrijging van de Belgische nationaliteit door nationaliteitsverklaring
De voorwaarden voor het verkrijgen van de Belgische nationaliteit door nationaliteitsverklaring worden gewijzigd. Tot nu toe kon de verklaring door een vreemdeling (die niet in België geboren was en van wie de ouders niet de Belgische nationaliteit bezaten) afgelegd worden na zeven jaar hoofdverblijf in België. Daarvoor diende geen andere bijkomende voorwaarde te worden vervuld dan dat hij op het tijdstip van de verklaring gemachtigd was of toegelaten werd tot een verblijf van onbeperkte duur in België of toegelaten werd om er zich te vestigen.
In de toekomst zal de verkrijging van de Belgische nationaliteit door verklaring (door een vreemdeling die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt), toegelaten zijn in vijf gevallen:
1/ wanneer de vreemdeling in België is geboren en er sedert zijn geboorte wettelijk verblijft.
2/ wanneer de vreemdeling een wettelijk verblijf van vijf jaar in België heeft, het bewijs levert van de kennis van één van de drie landstalen (in Vlaanderen is dat het Nederlands) en zijn maatschappelijke integratie en zijn economische participatie bewijst (cumulatieve voorwaarden).
De maatschappelijke integratie wordt bewezen door hetzij een diploma of getuigschrift van een onderwijsinstelling opgericht, erkend of gesubsidieerd door een Gemeenschap of de Koninklijke Militaire School en dat minstens van het niveau is van het hoger secundair onderwijs; hetzij een beroepsopleiding van minimum 400 uur erkend door een bevoegde overheid te hebben gevolgd; hetzij een inburgeringscursus te hebben gevolgd waarin wordt voorzien door de bevoegde overheid van zijn hoofdverblijfplaats op het tijdstip dat hij zijn inburgeringscursus aanvat; hetzij gedurende de voorbije vijf jaar onafgebroken als werknemer en/of als statutair benoemde in overheidsdienst en/of als zelfstandige in hoofdberoep te hebben gewerkt (niet cumulatieve bewijsmiddelen).
De economische participatie wordt bewezen door hetzij als werknemer en/of als statutair benoemde in overheidsdienst gedurende de voorbije vijf jaar minimaal 468 arbeidsdagen te hebben gewerkt; hetzij in het kader van een zelfstandige beroepsactiviteit in hoofdberoep de voorbije vijf jaar gedurende minstens zes kwartalen de verschuldigde sociale kwartaalbijdragen voor zelfstandigen in België te hebben betaald.
3/ wanneer de vreemdeling een wettelijk verblijf van vijf jaar in België heeft, het bewijs levert van de kennis van één van de drie landstalen en gehuwd is met een Belg, indien de echtgenoten gedurende ten minste drie jaar in België hebben samengeleefd, of de ouder is van een Belgisch minderjarig of niet-ontvoogd minderjarig kind, bovendien moet die vreemdeling zijn maatschappelijke integratie bewijzen door hetzij een diploma of getuigschrift van een onderwijsinstelling opgericht, erkend of gesubsidieerd door een Gemeenschap of de Koninklijke Militaire School en dat minstens van het niveau is van het hoger secundair onderwijs; hetzij een beroepsopleiding van minimum 400 uur erkend door een bevoegde overheid te hebben gevolgd en in de voorbije vijf jaar als werknemer en/of als statutair benoemde in overheidsdienst gewerkt te hebben gedurende ten minste 234 arbeidsdagen of in het kader van een zelfstandige beroepsactiviteit in hoofdberoep gedurende minstens drie kwartalen de verschuldigde sociale kwartaalbijdragen voor zelfstandigen in België te hebben betaald; hetzij een inburgeringscursus te hebben gevolgd waarin wordt voorzien door de bevoegde overheid van zijn hoofdverblijfplaats op het tijdstip dat hij zijn inburgeringscursus aanvat.
4/ wanneer de vreemdeling een wettelijk verblijf van vijf jaar in België heeft en het bewijs levert omwille van een handicap of invaliditeit geen betrekking of economische activiteit te kunnen uitoefenen of de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.
5/ wanneer de vreemdeling een wettelijk verblijf van tien jaar in België heeft, het bewijs levert van de kennis van één van de drie landstalen (in Vlaanderen het Nederlands) en het bewijs levert van zijn deelname aan het leven van zijn onthaalgemeenschap. Dit laatste bewijs kan door alle rechtsmiddelen geleverd worden, en bevat elementen waaruit blijkt dat de aanvrager deelneemt aan het economische en/of socioculturele leven van die onthaalgemeenschap.
Kortom er zijn thans twee nieuwe termijnen van verblijf in België vooropgesteld.
In het eerste geval (wettelijk verblijf van vijf jaar) worden een aantal voorwaarden inzake maatschappelijke integratie (minstens het volgen van een inburgeringscursus) gesteld, maar ook (indien de Nederbelg niet met een Belg is gehuwd en geen ouder is van een Belgisch kind), inzake economische participatie. Dit laatste betekent dat de aanvrager gedurende een bepaalde periode in die vijf jaar als werknemer, ambtenaar of zelfstandige aan de slag moet zijn geweest.
Is de Nederbelg gehandicapt of invalide, of heeft hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, dan wordt blijkbaar noch de integratievoorwaarde, noch de economische participatievoorwaarde als eis gesteld en voldoet dus de termijn van vijf jaar (sec). De pensioengerechtigde leeftijd is in België 65 jaar, zowel voor de mannen als voor de vrouwen. Deze regel werd ingevoerd ingevolge de opmerking van de Raad van State dat, zonder deze mogelijkheid, bepaalde categorieën vreemdelingen zouden zijn uitgesloten van de mogelijkheid om na vijf jaar wettelijk verblijf de Belgische nationaliteit te verkrijgen, bijvoorbeeld degenen die te oud zijn om te werken. Ingevolge deze opmerking werden niet alleen degenen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, maar ook diegenen die omwille van een handicap of invaliditeit geen betrekking of economische activiteit kunnen uitoefenen, in een afzonderlijke categorie ondergebracht. Vraag is of een Nederbelg die op zijn zestigste naar België verhuist en na het bereiken van vijfenzestig jaar een aanvraag indient, een beroep kan doen op deze bepaling. Volgens de letter van de wet is dit o.i. mogelijk.
Kan een rentenier die de leeftijd van 65 jaar niet heeft bereikt, na vijf jaar verblijf in België Belg worden? Deze vraag moet, indien de tekst van de wet letterlijk wordt gelezen, ontkennend worden beantwoord, ook al wordt niet betwist dat hij in zijn levensonderhoud kan voorzien.
In het tweede geval (tien jaar wettelijk verblijf in België) dient de Nederbelg enkel het bewijs te leveren van zijn “deelname aan het leven van zijn onthaalgemeenschap”. Dit bewijs zal, voor een Nederbelg die tien jaar in België vertoeft, niet moeilijk te leveren zijn.
Er is dus goed en slecht nieuws voor de Nederbelgen die Belg willen worden. Het goede nieuws is dat de termijn van 7 tot 5 jaar wordt verkort. Het slechte nieuws is dat er, behalve voor diegenen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, invalide of gehandicapt zijn, bijkomende voorwaarden zijn inzake maatschappelijke integratie en economische participatie.
Nationaliteitskeuze, verkrijging van de Belgische nationaliteit door de vreemde echtgenoot van een Belg en verkrijging van de Belgische nationaliteit wegens het bezit van de staat van Belg
Tot voor kort was het mogelijk voor bepaalde kinderen om door een nationaliteitskeuze de Belgische nationaliteit te verkrijgen. Deze mogelijkheid werd door de nieuwe wet geschrapt (zie supra, verkrijging sub 1/). Werd eveneens opgeheven de verkrijging van de Belgische nationaliteit door de vreemde echtgenoot van een Belg (zie supra, verkrijging sub 3/) en wegens het bezit van staat van Belg.
Naturalisatie
Een snellere manier om de Belgische nationaliteit te verkrijgen, was de zogenaamde ‘naturalisatie’. Die was tot nu toe mogelijk na drie jaar hoofdverblijf in België. Deze verkrijgingswijze wordt voortaan, weliswaar zonder verblijfsvoorwaarde, voorbehouden voor personen die aan België buitengewone verdiensten hebben bewezen of kunnen bewijzen op het wetenschappelijk, sportief of sociocultureel vlak en daardoor een bijzondere bijdrage kunnen leveren voor de internationale uitstraling van België. Tevens moet de betrokkene nog aantonen waarom het voor hem zo goed als onmogelijk is om de Belgische nationaliteit te verkrijgen door het afleggen van een nationaliteitsverklaring.
De wet preciseert wanneer van buitengewone verdiensten sprake is:
1° in het geval van buitengewone verdiensten op wetenschappelijk vlak : een doctoraatstitel;
2° in het geval van buitengewone verdiensten op sportief vlak : het halen van de internationale selectiecriteria of de door het BOIC opgelegde criteria van een Europees Kampioenschap, een Wereldkampioenschap of de Olympische Spelen, of zich in het geval bevinden dat de federatie van de betrokken sporttak van oordeel is dat hij of zij een meerwaarde kan betekenen voor België in het kader van de voorronde of het eindtoernooi van een Europees Kampioenschap, een Wereldkampioenschap of de Olympische Spelen;
3° In het geval van buitengewone verdiensten op sociocultureel vlak : de eindselectie van een internationale cultuurwedstrijd gehaald hebben of internationaal geprezen worden omwille van zijn verdiensten op cultureel vlak of omwille van zijn sociale en maatschappelijke inzet.
Gelet op deze strenge eisen zal naturalisatie in de toekomst derhalve zeer uitzonderlijk zijn.
Wat zijn de voor- en de nadelen van de Belgische nationaliteit?
De Belgische nationaliteit biedt een aantal voordelen: het recht om te stemmen, betere sociale rechten, eenvoudiger procedures rond gezinshereniging, het recht om voor de overheid te werken, enz.
Een belangrijk voordeel van het verkrijgen van de Belgische nationaliteit is het verlies van de Nederlandse nationaliteit. Daardoor moeten Nederbelgen geen tien jaar te rekenen van hun emigratie uit Nederland meer wachten om vrij van Nederlandse schenkbelasting te schenken. En schenken (bv. aan de kinderen) is één van de belangrijke fiscale voordelen in België. Roerende goederen kunnen immers zonder schenkingsrechten of aan lage schenkingsrechten (tussen 3% en 7,7%) geschonken worden, niet alleen aan kinderen, maar ook aan niet-verwanten.
De Nederbelg die dus na vijf jaar verblijf in Belgiê de Belgische nationaliteit bekomt, kan dus vrij van schenkingsrechten of met lage schenkingsrechten schenken.
Op Belgisch fiscaal vlak biedt het verkrijgen van de Belgische nationaliteit geen voordelen. Doorslaggevend voor de Belgische directe (inkomstenbelastingen) en indirecte (schenkings- en successierechten) fiscaliteit is immers niet de nationaliteit, maar het Belgisch rijksinwonerschap.
Op civielrechtelijk vlak is het verlies van de Nederlandse nationaliteit eerder een nadeel dan een voordeel. Nederbelgen die hun gewone verblijfplaats in België hebben en hun Nederlandse nationaliteit hebben behouden, hebben immers een ruimere waaier van mogelijkheden om hun civielrechtelijke vermogens- en successieplanning vorm te geven.
Inzake huwelijksvermogensrecht kunnen die Nederbelgen immers kiezen tussen de Nederlandse en de Belgische huwelijksvermogenswet als basiswet.
Zij kunnen ook hun nalatenschap laten beheersen door de Nederlandse erfwet, en dus niet noodzakelijk door de Belgische erfwet. Dit kan zeer belangrijk zijn en zal in de toekomst (17 augustus 2015) nog belangrijker worden met de toepassing van de nieuwe Europese Erfrechtverordening.
Tenslotte is de Nederlandse nationaliteit van de Nederbelg ook voldoende om hem toe te laten de schenking die hij bv. aan zijn kinderen wil doen, te onderwerpen aan de Nederlandse wet. Ook dit heeft voordelen. Zo kan de schenking herroepelijk worden bedongen, hetgeen in België niet mogelijk is.
Wat is het besluit van dit alles?
Het besluit is dat het al bij al iets moeilijker is geworden om snel de Belgische nationaliteit te verkrijgen. Een wachttijd van vijf jaar is een minimum en is bovendien aan integratie- en participatievoorwaarden gekoppeld. Na verloop van tien jaar zijn er nagenoeg geen voorwaarden meer gesteld.
Wanneer na vijf jaar de Belgische nationaliteit is verworven, kan de Nederbelg schenkingen doen zonder schenkingsrechten te moeten betalen of met betaling van lage en vlakke schenkingsrechten. Het is evenwel belangrijk dat, alvorens de Belgische nationaliteit wordt aangenomen en de Nederlandse nationaliteit verloren, voldoende aandacht wordt geschonken aan de civielrechtelijke successieplanning.
Prof. mr. N. Geelhand de Merxem*
* Advocaat-partner te Brussel, professor VUB/ULB (PEP)
1 Wetboek van 28 juni 1984 van de Belgische nationaliteit (B.S. 12 juli 1984).
2 Wet van 1 maart 2000 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de Belgische nationaliteit (B.S. 5 en 6 april 2000).
3 B.S. 14 december 2012 ; zie ook het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot uitvoering van de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken (B.S. 21 januari 2013).