Stichtingrubriek
Inleiding
Onlangs is de wet ‘Omzetting aandelen aan toonder’ in het Staatsblad gepubliceerd. De wet
treedt op 1 juli aanstaande in werking. Het fenomeen van aandelen aan toonder wordt door het
Global Forum on Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes en de Financial
Action Task Force gezien als een instrument dat zich goed leent voor belastingontduiking, witwassen
en de financiering van terrorisme. Deze organisaties hebben er om die reden bij (Caribisch)
Nederland herhaaldelijk op aangedrongen om houders van aandelen aan toonder te identificeren
of tot afschaffing van dit soort aandelen over te gaan. Met deze wet wordt aan deze aanbeveling
gehoor gegeven. Aruba ging Nederland hierin reeds voor in 2012. Ook verschillende andere
landen hebben blijkens de memorie van toelichting maatregelen getroffen om het niet-identificeerbaar
houden van toonderaandelen uit te bannen. In deze bijdrage zet ik de belangrijkste
implicaties van de wet uiteen.
Afschaffing van niet-girale aandelen aan toonder
In art. 2:82 lid 1 BW wordt bepaald dat aandelen aan toonder nog slechts in de vorm van een verzamelbewijs
kunnen worden uitgegeven, dat in bewaring wordt gegeven bij het centraal instituut
(i.c. Euroclear Nederland) of aan een intermediair zoals bedoeld in art. 1 Wge. Het gebruik
van aandelen aan toonder wordt derhalve niet geheel uitgesloten. Dit werd niet nodig geacht
omdat de houders van in het girale systeem ingebrachte toonder aandelen identificeerbaar zijn
door middel van hun effectenrekening. De mogelijkheid van uitgifte van niet-girale
aandelen aan toonder komt echter te vervallen. Hieronder is ook te begrijpen het toekennen van
dergelijke aandelen in het kader van een juridische fusie of splitsing.
Omzetting in aandelen op naam en
verplichting tot statutenwijziging
Het nieuwe art. 2:82 lid 3 BW, verplicht de vennootschap om de aandelen aan toonder –
tenzij deze (alsnog) zijn ingebracht in het girale systeem –, uiterlijk op 31 december 2019, door
middel van een statutenwijziging om te zetten in aandelen op naam. Dit moet ook indien de statuten
reeds de mogelijkheid tot omzetting van aandelen kennen. Door deze handeling worden
de statuten meteen in overeenstemming gebracht met de nieuwe wettelijke regeling. Heeft
de vennootschap nog geen aandeelhoudersregister, dan zal zij er een moeten aanmaken.
Overigens verplicht art. 2:82 lid 10 BW om bij de eerstvolgende statutenwijziging die plaats vindt
ná inwerkingtreding van de wet, dus na 1 juli aanstaande, de statuten in overeenstemming te
brengen met de wet. Voor het geval dat er geen statutenwijziging heeft plaatsgevonden vóór of
uiterlijk op 31 december 2019, bepaalt art. 2:82 lid 4 BW dat de desbetreffende toonder aandelen
met ingang van 1 januari 2020, van rechtswege zijn omgezet in aandelen op naam. De statuten
moeten dan evengoed aan de wet worden aangepast bij de eerstvolgende statutenwijziging ex
art. 2:82 lid 10 BW. De notaris die bij de statutenwijziging is betrokken, dient hierop toe te zien.
Inlevering aandeelbewijs als voorwaarde voor uitoefening van aandeelhoudersrechten
De regeling die thans is opgenomen in art. 2:82 lid 4 BW wordt overgeheveld naar het nieuwe
vijfde lid van dit artikel. De regeling houdt in dat de uitoefening van rechten die zijn verbonden
aan aandelen aan toonder die door middel van een statutenwijziging of van rechtswege (ex het
nieuwe vierde lid), zijn omgezet in aandelen op naam, niet kunnen worden uitgeoefend totdat
het aandeelbewijs bij de vennootschap is ingeleverd. Dit moet gebeuren vóór of uiterlijk op
31 december 2020. Het bestuur van de vennootschap is vervolgens verplicht het omgewisselde
aandeel te registreren in het register van de NV op basis van art. 2:85 BW.
Zolang het aandeelbewijs niet is ingeleverd, zijn alle aan het aandeel verbonden rechten opgeschort.
Door inlevering van het aandeelbewijs vervalt de opschorting en herleven de aan het
aandeel verbonden rechten. Ten aanzien van sommige rechten, bijvoorbeeld een recht op uitkering
van dividend, heeft dit terugwerkende kracht. Ten aanzien van andere rechten, zoals
het vergaderrecht, is herleving met terugwerkende kracht niet aan de orde en leidt opschorting
in zoverre tot verval van rechten. De regeling geldt m.m. indien houders van aandelen
aan toonder door een ná inwerkingtreding van de wet voltooide juridische fusie of splitsing,
houders zijn geworden van aandelen op naam. en technisch verschil is dat in dat geval het
aandeelbewijs niet behoeft te worden ingeleverd, maar slechts behoeft te worden getoond. Het
desbetreffende aandeelbewijs heeft in dat geval betrekking op aandelen in de verdwenen of gesplitste
vennootschap. De verkrijgende vennootschap heeft de toonderbewijzen niet uitgegeven,
zodat inlevering daarvan bij haar systematisch ‘niet fraai’ werd gevonden. In het geval van een plitsing zal de desbetreffende aandeelhouder
het aandeelbewijs bovendien nodig hebben ter verkrijging van zijn aandeelhoudersrechten in
alle andere bij de splitsing betrokken vennootschappen. Inlevering daarvan bij één van die
vennootschappen zou dat verhinderen.
Overgang van aandelen naar de vennootschap na aanmelding
Aandelen aan toonder waarvan het aandeelbewijs niet vóór of uiterlijk op 31 december 2020
zijn ingeleverd (en die niet voor of op die datum (alsnog) zijn ingebracht in het girale systeem),
gaan van rechtswege en om niet over op de vennootschap,
aldus art. 2:82 lid 6 BW. De vennootschap
moet alsdan in het aandeelhoudersregister als aandeelhouder worden geregistreerd.
Hoewel de wet hierover zwijgt, moet worden aangenomen dat hetzelfde geldt voor bewijzen
van aandelen aan toonder die als gevolg van een juridische fusie of splitsing recht geven op aandelen
op naam. Deze aandeelbewijzen behoeven niet te worden ingeleverd, zoals hierboven
beschreven, maar alleen te worden overgelegd. Redelijke wetsinterpretatie brengt mee dat waar
in het zesde lid wordt gesproken over ‘ingeleverd’, ook moet worden verstaan ‘overgelegd’.
Bij de verkrijging op grond van het zesde lid blijft een eventuele beperking of uitsluiting van
het verkrijgen van eigen aandelen, buiten toepassing. Hoewel dit niet expliciet is bepaald,
moet worden aangenomen dat ook art. 2:98 lid 1 BW dat verkrijgen van niet volgestorte aandelen
uitsluit, toepassing mist. De toepassing van art. 2:98a lid 3 BW, is wel expliciet uitgesloten in art.
2:82 lid 7 BW. In het geval dat de vennootschap door toepassing
van art. 2:82 lid 6 BW alle aandelen in haar eigen kapitaal zou verkrijgen, gaat één door het
bestuur aan te wijzen aandeel over op de gezamenlijke
bestuurders. Deze worden gezamenlijk als aandeelhouder geregistreerd. Zij zijn vervolgens
hoofdelijk aansprakelijk jegens de vennootschap tot vergoeding van de waarde van het
aandeel op dat tijdstip (te verhogen met de wettelijke rente vanaf dat tijdstip). Zie voor dit alles
art. 2:82 lid 8 BW. Tussen de bestuurders komt aldus een gemeenschap tot stand als bedoeld in
titel 3.7 BW. Blijkens de memorie van toelichting, hangt dit aandeelhouderschap van de bestuurders
samen met hun functie en dient bij terugtreden van een bestuurder diens onverdeelde
aandeel in de gemeenschap, te worden overgedragen aan een opvolgend bestuurder volgens de
reguliere wijze van overdracht van aandelen. De minister staat voor ogen dat dit in een beheersregeling
ex art. 3:165 BW nader wordt uitgewerkt.
Door de overgang van de aandelen aan de vennootschap, vervallen alle daaraan verbonden
rechten voor de houder van een aandeelbewijs. De houder van een aandeelbewijs kan zich evenwel
nog uiterlijk vijf jaar daarna (dus vóór of uiterlijk op 1 januari 2026), bij de vennootschap
melden en tegen inlevering van zijn aandeelbewijs, een vervangend aandeel op naam van de
vennootschap verkrijgen. Dit aandeel behoeft niet te corresponderen met het oorspronkelijke
aandeel dat in het aandeelbewijs belichaamd is. Het vervangende aandeel geeft geen recht ten
aanzien van eventuele in de tussenliggende periode toegekende uitkeringen.10 Tot die datum is
de vennootschap verplicht om de aandelen te houden, aldus art. 2:82 lid 6, slot BW. Daarna
staat het de vennootschap vrij om de aandelen in te trekken of te herplaatsen.
Op 2 januari 2026 vervalt het recht om een vervangend aandeel op naam te krijgen. Daarna kan
de houder van nog niet ingeleverde aandelen aan toonder niet alsnog een vervangend aandeel op
naam verkrijgen.
In de toelichting trof ik geen passages aan over de toepassing van deze regeling op aandelen op
naam die zijn ontstaan door omzetting van aandelen aan toonder vóór inwerkingtreding van de
wet en waarvan het aandeelbewijs nog niet is ingeleverd c.q. in voorkomende gevallen niet is
overgelegd. Zowel naar de letter van de wet als de strekking hiervan, vallen deze aandelen naar
mijn mening onder het toepassingsbereik van art. 2:82 lid 5-9 BW. Hierdoor treedt ook ten aanzien
van deze aandelen op naam een relevante wijziging op, namelijk dat zij van rechtswege
overgaan op de vennootschap c.q. komen te vervallen in de situaties voorzien in deze bepalingen.
Naar mijn mening brengt dit mee dat hoewel het derde lid strikt genomen op deze
gevallen toepassing mist, de desbetreffende vennootschappen de hieronder te beschrijven
aankondigingen zouden moeten doen en de daar bedoelde informatie in het bestuursverslag
moeten opnemen.
Aankondigingen
Voor houders van aandelen aan toonder heeft invoering van de regeling (potentieel) verstrekkende
gevolgen. Een punt van aandacht bij het tot stand brengen van de onderhavige regeling
was dan ook hoe de aandeelhouders te informeren over de nieuwe regeling. Daartoe is allereerst
in art. 2:82 lid 3 BW opgenomen dat vennootschappen de verplichting hebben in een landelijk
verspreid dagblad aan te kondigen dat hun aandelen aan toonder worden omgezet in aandelen
op naam en dat houders van aandeelbewijzen hun stukken moeten inleveren om zich te laten
registreren als aandeelhouder op naam. Daarnaast moeten in deze aankondiging de consequenties
worden vermeld voor aandeelhouders die hun stukken niet inleveren. Aan art. 2:391 lid
2 BW wordt voorts toegevoegd dat dezelfde informatie ook moet worden opgenomen in het
bestuursverslag. Tot slot is in de memorie van toelichting aangegeven dat de Kamer van Koophandel
deze verplichtingen op haar website bekend maakt.
Certificaten aan toonder
Na art. 2:92a BW wordt een nieuw art. 2:92b BW ingevoegd, dat inhoudt dat ook certificaten aan
toonder van aandelen niet mogen worden uitgegeven. De uitgifte van certificaten aan toonder
zal na inwerkingtreding van deze wet nietig zijn. Voorts is in dit artikel bepaald dat zolang certificaten
aan toonder uitstaan, de aan het aandeel verbonden rechten niet kunnen worden uitgeoefend.
Eenzelfde regeling geldt reeds voor de BV (art. 2:202 BW).
Eventuele uitstaande certificaten aan toonder zullen derhalve eerst moeten worden omgezet
in certificaten op naam, alvorens de aan de aandelen verbonden rechten kunnen worden uitgeoefend,
ook indien het aandelen op naam betreft. Deze regeling is opgenomen om te voorkomen
dat personen die niet identificeerbaar willen zijn voor opsporingsautoriteiten in de toekomst hun
toevlucht gaan zoeken in certificaten aan toonder. De vennootschap zal de nodige maatregelen
moeten nemen om te verifiëren of er nog certificaten aan toonder uitstaan. Dit is van belang
omdat hiervan afhangt of de desbetreffende aandeelhouder (vermoedelijk meestal een stichting
administratiekantoor) de aan zijn aandelen verbonden rechten kan uitoefenen.
Boek 2 BW-BES
De regeling zal ook gaan gelden voor de BESgebieden en zal daar worden opgenomen in art.
2:104 resp. 2:114a BW BES. De uitzonderingen met betrekking tot de girale aandelen aan toonder
zijn daarin niet overgenomen omdat dergelijke aandelen er volgens de minister niet zijn.12
Aandachtspunten voor het notariaat Een aantal aandachtspunten voor het notariaat
is hierboven reeds aan de orde geweest. Na inwerkingtreding van de onderhavige wet – dus na
1 juli a.s. – moeten bij een statutenwijziging van een NV die aandelen aan toonder kent of die de
mogelijkheid kent tot uitgifte van aandelen aan toonder, de statuten in overeenstemming worden
gebracht met de wet. Eventuele uitstaande aandelen aan toonder moeten bij die statuten-
wijziging worden omgezet in aandelen op naam. Het bestuur van de vennootschap moet worden
gewezen op zijn verplichting aankondiging te doen van de omzetting en de mededelingen die
daaromtrent in het bestuursverslag moeten worden opgenomen. Ditzelfde geldt mijns inziens
indien de notaris bekend is met het feit dat de aandelen aan toonder reeds vóór de inwerkingtreding
van de wet zijn omgezet in aandelen op naam, maar niet alle toonderbewijzen zijn ingeleverd
c.q. overgelegd. Van belang is voorts dat bij de voorbereiding van
een fusie of splitsing waarbij een vennootschap die aandelen aan toonder heeft uitstaan, reeds
nu wordt geanticipeerd op inwerkingtreding van de wet. Het is immers niet onmogelijk dat de
fusie of splitsing eerst van kracht wordt na inwerkingtreding van de wet terwijl de voorbereidingen
daarvoor vóór inwerkingtreding hebben plaats gehad. De wet regelt niet hoe hiermee
moet worden omgegaan, maar het toekennen van aandelen aan toonder en/of het oprichten
van een vennootschap die aandelen aan toonder kent, lijkt ná inwerkingtreding van de wet niet
meer mogelijk, ook niet krachtens fusie of splitsing. Tot slot mag er wellicht nog op worden gewezen
dat de aanwezigheid van aandelen aan toonder kennelijk wordt gezien als een verhoogd risico
bij cliëntidentificatieonderzoeken die financiële dienstverleners op grond van de Wwft moeten
uitvoeren.Tot de kring van financiële dienstverleners behoort ook de notaris voor tal van
diensten. U bent gewaarschuwd.
Prof. mr. W.J.M. van Veen