Kluwer 2003
ISBN: 90 130 0538 1
Boekaankondiging
In deze op 27 juni 2002 uitgesproken oratie ter aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in het personen- en familierecht van minderheden in Nederland aan de faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam, wordt het instituut van de verstoting in het licht gesteld van de Nederlandse openbare orde.
De centrale vraagstelling is of de verstoting naar Marokkaans recht, door de man naar eigen believen uitgesproken, in strijd is met de Nederlandse openbare orde, en zo ja, om welke reden. Teneinde zich een oordeel te vormen over deze vraag en de problemen die kunnen rijzen die, in een aantal gevallen, aanleiding geven tot toepassing van de openbare orde-exceptie, gaat Van der Velden nader in op het Marokkaanse scheidingsrecht, de Mudawwanah. De volgende vragen komen daarbij aan bod: wat moet onder verstoting worden verstaan, in welke vormen komt zij voor, heeft de vrouw wel of geen invloed op de verstoting en zo ja, in welke mate? Deze vragen worden uitvoerig besproken. Zo wijst Van der Velden er onder meer op dat thans, na de wetswijziging van 1993 waarbij de talaq-procedure in belangrijke mate is veranderd, eerst dan rechtsgeldig de verstoting kan worden uitgesproken, nadat rechterlijke toestemming is gegeven.
Verder komt een aantal verschijningsvormen van de talaq aan bod, namelijk: de talaq op basis van de khul, waarbij de man zich verbindt te verstoten en de vrouw daarvoor een tegenprestatie zal leveren, de zelfverstoting, de talaq at-tafwid, en de talaq door de rechter.
Aan het slot keert Van der Velden terug naar de hoofdvraag. Hij wijst erop dat de vraag of in het concrete geval sprake is van strijd met de openbare orde in materieelrechtelijke zin, in het bijzonder wegens discriminatie op grond van geslacht, moeilijk te beantwoorden is. Dit vloeit volgens hem mede voort uit de gecompliceerdheid van het Marokkaanse huwelijksontbindingsrecht. Hoewel de talaq materieelrechtelijk gezien dus niet in alle gevallen in strijd behoeft te zijn met de Nederlandse openbare orde, is hij dat, aldus Van der Velden, in procesrechtelijk opzicht wel. Van der Velden wijst erop dat de vorm van deze huwelijksontbinding onverenigbaar is met het uitgangspunt in het Nederlandse recht dat eerst dan kan worden ontbonden, nadat de Nederlandse rechter hiertoe een uitspraak heeft gedaan gevolgd door inschrijving van die uitspraak in de registers van de burgerlijke stand.
Afgesloten wordt met een inventarisatie van de mogelijke bezwaren die kleven aan de toepassing van Nederlands recht in een echtscheidingszaak tussen Marokkanen.