A.A. van Velten, Privaatrechtelijke aspecten van onroerend goed
Kluwer 2003
ISBN: 90 1300 5675
Eind jaren negentig vroeg iemand mij eens tijdens een tafelgesprek na afloop van een bijeenkomst op de notariële stichting, of ik nog een boek zou schrijven in de serie Ars Notariatus en zo ja, welk onderwerp dat dan zou betreffen. Ik antwoordde daarop na enig nadenken, dat ik eigenlijk twee boeken wilde schrijven, maar ook, dat het er om diverse redenen wel niet van zou komen.
Het eerste onderwerp dat ik graag eens onder de loep wilde nemen, betrof de geschiedenis van het Nederlandse notariaat sedert de Tweede Wereldoorlog, geplaatst binnen het kader van de sterk veranderende maatschappij, maar het leek mij erg onwaarschijnlijk dat daarop nog iemand zat te wachten. Immers, kort tevoren had W. Heuff ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Koninklijke Notariële Broederschap een fraaie geschiedschrijving over die beroepsorganisatie gedurende het tijdvak 1968-1993 het licht doen zien. Bovendien had de notariële stichting in verband met haar komende gouden jubileum een opdracht verstrekt aan E.W.A. Henssen – die zojuist zijn geschiedschrijving over de advocatuur had voltooid – voor een uitgebreide beschrijving van het Nederlandse notariaat gedurende de jaren 1842-2000. Dit laatste liep echter anders dan was beoogd: kort nadat Henssen aan zijn notariële geschiedschrijving was begonnen, kwam hij volkomen onverwacht te overlijden, waarop het bestuur van de notariële stichting mij verzocht op korte termijn een beknopte beschrijving van het notariaat gedurende het bestaan van de stichting te vervaardigen: een werk dat ik in het najaar van 2000 voltooide en dat werd uitgegeven als deel CVIII van de serie Ars Notariatus. Zo is derhalve toch het eerste boek dat ik in gedachten had tot stand gekomen: zie mijn opmerkingen over deze opvallende voorgeschiedenis in Ponder nr. 9/2000.
Het tweede onderwerp waar ik destijds aan dacht, betrof een geïntegreerde behandeling van de privaatrechtelijke aspecten die verbonden zijn aan onroerend goed. Merkwaardigerwijs bestonden in ons land wel diverse boeken op het gebied van de bestuursrechtelijke aspecten van onroerend goed en ook met betrekking tot de daaraan verbonden fiscale onderwerpen waren er diverse commentaren, maar – anders dan bijvoorbeeld in Engeland en Frankrijk – waren de privaatrechtelijke aspecten verdeeld over veel handboeken, zonder veel samenhang. Om een voorbeeld te geven: indien men de diverse privaatrechtelijke vraagstukken die samenhangen met de verwerving en financiering van een nieuwbouwappartement wil inventariseren aan de hand van de Asser-serie, zullen daarvan tenminste vijf delen moeten worden bestudeerd (Koop, drie delen Goederenrecht, Aanneming), die door tenminste evenzoveel auteurs zijn geschreven, waarbij overigens grote gedeelten niet van belang zullen zijn, omdat die betrekking hebben op andere vermogensrechten dan onroerende zaken of daarop gevestigde beperkte rechten, zoals erfpacht en hypotheek. Bij het geven van onderwijs werd ik hoe langer hoe meer met dit manco geconfronteerd. Elk jaar maakte ik met veel inspanning een fraaie dikke syllabus, bestaande uit een verzameling van de in de laatste decennia verschenen publicaties op het gebied van privaatrechtelijke ontwikkelingen van het onroerend goed recht, maar dat bleef uiteraard een onsamenhangend geheel, waarover de studenten steeds meer klaagden. Kon ik, nu er geen boek bestond, niet eens een alles omvattend verhaal maken, waarin alle relevante literatuur was verzameld? Ik besloot mijn best te doen en in 2001 verscheen de eerste syllabus die grotendeels aan de geuite verlangens voldeed. Sommige studenten complimenteerden mij zelfs! Toen ik in 2002 de nieuwe syllabus actualiseerde en verder uitwerkte, was het boek over het tweede onderwerp dat ik destijds in gedachten had feitelijk geboren. In de eerste helft van dit jaar voltooide ik het en gelukkig waren zowel de notariële stichting als Kluwer bereid om dit nieuwe werk uit te geven in de serie Ars Notariatus.
Hiermee waren mijn twee wensen dan toch uitgekomen. Eigenlijk min of meer “per ongeluk”.
A.A. van Velten
notaris te Amsterdam, bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit
A.A. van Velten
Amsterdam, 2003