ISBN: 9789013042146
Ars Notariatus 136, 196 pag.
Zojuist verscheen in de serie Arts Notariatus een nieuw boek gewijd aan pandrecht, met name bezien vanuit de notariële praktijk. Al is de vestiging van pandrecht niet het bijzondere domein van de notaris, zo kan niettemin worden geconstateerd dat vestiging van pandrecht in het notariaat vaak wordt toegepast; menige akte van hypotheekverlening gaat gepaard met de vestiging van een of meer pandrechten. Dat bracht notaris Gräler te ‘s-Hertogenbosch op het idee om een boek samen te stellen gewijd aan pandrecht in de notariële praktijk. Het is ondertussen onvermijdelijk dat het boek niet alleen voor de notariële praktijk van belang is: menigeen zal in het boek de gegevens vinden die voor pandrecht in het algemeen van belang zijn. De hoofdstukken zijn telkens door een eigen auteur geschreven.
In hoofdstuk 1, geschreven door notaris Gräler, wordt de samenhang tussen hypotheekakte en inpandgeving belicht: afgemeten aan het aantal pandrechten dat in een hypotheekakte wordt gevestigd zou beter gesproken kunnen worden over een akte van verpanding, zo luidt hier de eerste zin.
In hoofdstuk 2 worden de algemene wettelijke bepalingen inzake zekerheidsrechten toegelicht met veel aanhaling van in de notariële praktijk toegepaste voorwaarden. Dit hoofdstuk is eveneens geschreven door Gräler .
In hoofdstuk 3 komt Gräler nogmaals aan het woord. Dit deel is gewijd aan pandrecht op roerende zaken die geen registergoederen zijn. Dikwijls wordt een pandrecht gevestigd op roerende zaken die bestemd zijn om een onroerende zaak blijvend te dienen in aanvulling op de akte van hypotheekverlening. Men kan zich dan ook voorstellen dat met name het pandrecht als bedoeld in art. 3:254 BW (zaken die onroerend waren door bestemming volgens het vroegere recht) hier aan de orde wordt gesteld.
Hoofdstuk 4 heeft als onderwerp pandrecht op vorderingen en is geschreven door ondergetekende. Daarbij wordt niet alleen aandacht besteed aan pandrechten die tot stand zijn gekomen door overeenkomst, maar ook aan die welke ontleend kunnen worden aan de wet, zoals het pandrecht op de vorderingen tot vergoeding die in de plaats van het verbonden goed komen.
Hoofdstuk 5 heeft betrekking op pandrecht op levensverzekering. Dit hoofdstuk is van de hand van prof. mr. W.M.A. Kalkman. en mr. L.M. Bruisten-Dijkhof. Kalkman is hoogleraar verzekeringsrecht aan de Universiteit van Amsterdam; mr. Bruisten-Dijkhof stafjurist bij Nationale Nederlanden.
Hoofdstuk 6 is gewijd aan pandrecht op aandelen, effecten en daarvan afgeleide producten. Zo komt ook de Wet giraal effectenverkeer aan de orde. Dit hoofdstuk is wederom geschreven door ondergetekende.
Tenslotte is er nog de problematiek van het pandrecht dat wordt gevestigd op ICT producten; de nieuwe informatie- en communicatietechnologie, waarbij met name pandrecht op auteursrecht ten aanzien van computerprogramma’s wordt besproken.. Het is mr G. J.C. Lekkerkerker die dat onderwerp in hoofdstuk 7 heeft toegelicht. Lekkerkerker is directeur beroepsontwikkeling en beleid bij de KNB.
P.A. Stein