ISBN 978 90 13 042139
Ars Notariatus 134, XX en 346 pag.
Evaluatie van de Wet openstelling huwelijk en de Wet geregistreerd partnerschap
In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie (WODC) zijn twee belangrijke familiewetten geëvalueerd door een team onderzoekers van het Utrecht Centre for European Research into Family Law (UCERF) en de vakgroep sociologie van de Universiteit Utrecht. Het gaat om de Wet openstelling huwelijk en de Wet geregistreerd partnerschap, die vanuit een sociologisch, nationaal en internationaal juridisch perspectief zijn onderzocht. Het oor is ook te luisteren gelegd bij praktijkjuristen: in totaal hebben 74 notarissen, 300 ambtenaren van de burgerlijke stand en 5 advocaten hun ervaring met (de knelpunten van) beide wetten inzichtelijk gemaakt door het invullen van vragenlijsten. Daarnaast hebben 1200 partners deelgenomen aan het sociologisch onderzoek. Deze informatie geeft een waardevolle aanvulling op het theoretische kader. Het evaluatierapport (Huwelijk of geregistreerd partnerschap? Ars Notariatus 134, Kluwer, 2007) werd op 9 februari 2007 tijdens de oprichting van UCERF (zie www.ucerf.nl) aangeboden aan mr. Boris Dittrich.
De openstelling van het huwelijk is een succes te noemen, omdat het doel van de wet – gelijke behandeling van paren van gelijk geslacht – hiermee voor wat betreft het relatierecht is gerealiseerd. Toch is er ook een aantal problemen. In de eerste plaats kan zich een knelpunt voordoen wanneer een gehuwd paar van gelijk geslacht uit Nederland (langdurig) de grenzen over gaat. In dat geval is het namelijk maar de vraag of het huwelijk wordt erkend. In een groot aantal van de onderzochte jurisdicties vindt geen erkenning van een dergelijk huwelijk plaats. In een kleiner aantal stelsels (o.m. Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland) wordt het huwelijk van een paar van gelijk geslacht als de ter plaatse geldende formele relatievorm erkend. In Duitsland bijvoorbeeld worden de echtgenoten als eingetragene Lebenspartner beschouwd. Een tweede punt van aandacht is dat de kinderen die uit deze relaties worden geboren en opgroeien, beter beschermd moeten worden dan nu het geval is.
Voor wat betreft het geregistreerd partnerschap wordt in het onderzoek een aantal problemen gesignaleerd. Ook voor deze relatievorm geldt de erkenning in het buitenland als potentieel probleem. In het bijzonder voor paren van verschillend geslacht is het nagenoeg zeker dat deze relatie in het buitenland niet wordt erkend. Een ander knelpunt van de huidige wetgeving is, dat een kind dat tijdens een geregistreerd partnerschap van partners van verschillend geslacht wordt geboren, niet automatisch de mannelijke partner tot vader heeft. Hij moet het kind eerst erkennen.
Uit het onderzoek blijkt dat een deel van de mannen hun kinderen tijdens het geregistreerd partnerschap geboren niet erkent. Het vaderschapsvermoeden dient uitgebreid te worden tot deze groep kinderen. Daarnaast zijn er kleinere knelpunten gesignaleerd: zo kunnen zich problemen voordoen met alimentatie bij een beëindiging van een geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden en is de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk niet optimaal geregeld. Uit het onderzoek onder de praktijkjuristen en de paren zelf komt naar voren dat de kennis omtrent de wettelijke regelingen op een aantal punten tekort schiet. Betere voorlichting zou wenselijk zijn.
In het onderzoek worden diverse suggesties tot aanpassing van de wetgeving gedaan.
De argumenten die een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of het geregistreerd partnerschap afgeschaft of (on)gewijzigd in stand kan blijven, zijn in het onderzoek geïnventariseerd. Wat de politiek ook beslist, de conclusie is dat ook het geregistreerd partnerschap een belangrijke rol heeft vervuld, omdat het een katalyserende rol heeft gespeeld bij de openstelling van het huwelijk.
K. Boele-Woelki, I. Curry-Sumner, M. Jansen, W.M. Schrama