C.R. Jadnanansing en C.A. Kraan,
Kluwer 1998
ISBN: 90 268 3292 3
Inleiding Gaarne voldoe ik aan het verzoek van de redactie van de Ponder om enkele beschouwingen te wijden aan bovenvermeld boek. Misschien was het juister geweest dit aan co-auteur Kraan te vragen. Immers het initiatief tot dit boek is uitgegaan van laatstgenoemde, terwijl hij ook het grootste deel van de tekst voor zijn rekening heeft genomen. Toen hij in 1996 gastcolleges in het erf- en huwelijksgoederenrecht gaf aan de ADEK Universiteit van Suriname ontvouwde Kees Kraan mij zijn plannen om een verhandeling over het Surinaamse erfrecht te schrijven. Hij had kort daarvoor een boek geschreven over het Surinaamse huwelijksvermogensrecht (Ars Notariatus LXVI), dat ik gerecenseerd had in het Surinaams Juristenblad (no 1/2-1996). Gelet op de goede ontvangst ervan in Suriname was Kraan geïnspireerd geraakt om ook over het Surinaamse erfrecht te publiceren. Anders dan in Nederland bestaat er onder de Surinaamse juristen nauwelijks een schrijftraditie. Noch over het huwelijksgoederenrecht noch over het erfrecht was eerder in Suriname een boek geschreven. Het voorstel van Kraan om co-auteur van zijn studie over het Surinaamse erfrecht te zijn, werd door mij dan ook als een bijzondere eer beschouwd. Als notaris in Suriname en ex-docent in het erfrecht aan de ADEK Universiteit van Suriname besefte ik maar al te goed welke behoefte zowel studenten als de rechtspraktijk hadden aan het verschijnen van een dergelijk werk.
Alvorens inhoudelijk op het boek in te gaan lijkt het mij in dit verband nuttig iets te vertellen over het Surinaamse notariaat, aangezien er wat verschillen zijn met het Nederlandse notariaat.
Het Surinaamse notariaat Evenals Nederland kent Suriname een Latijns notariaat en wel één naar Nederlands model. Suriname was immers tot 1975 deel van het Koninkrijk der Nederlanden en ook na de onafhankelijkheid is de Surinaamse wetgeving in grote mate identiek gebleven aan die van Nederland vóór de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek. Alle huidige notarissen en kandidaat-notarissen hebben in Nederland hun notariële bul behaald, momenteel heeft Suriname geen eigen notariële opleiding. Anders dan in Nederland kent de Surinaamse notariswet naast de beroepsnotaris ook de zogenaamde “districtsnotaris”. Voor de laatste wordt niet de eis van een universitaire notariële opleiding gesteld, maar ook personen met een algemene juridische opleiding of zelfs ambtenaren ten districtskantore kunnen als zodanig worden benoemd. Om tot notaris in Suriname benoemd te kunnen worden is de Surinaamse nationaliteit vereist. De beroepsnotarissen zijn bevoegd hun werkzaamheden in geheel Suriname uit te oefenen, ze zijn dus niet, zoals in Nederland, beperkt tot hun standplaats. Het aantal notarissen, momenteel 14 met een wettelijke maximum van 20, is evenals in Nederland gelimiteerd. Hun werkzaamheden zijn vergelijkbaar met die van hun Nederlandse collega’s. De nadruk valt in Suriname op het onroerend goed- en boedelwerk. Wie meer wil weten over het Surinaamse notariaat zou mijn publicatie: De Notariswet, Paramaribo 1997, kunnen raadplegen.
Het Surinaamse erfrecht Wat is het bestaansrecht van dit boek? In 1998 kwam het Surinaamse erfrecht nog grotendeels overeen met dat in Nederland, waar meer dan voldoende inleidingen op het erfrecht bestonden. Maar juist de verschillen in de rechtsstelsels verdienen aandacht. Zo kent Suriname nog steeds de bijzondere erfrechtelijke positie van het natuurlijk kind en de legitieme portie van de erfgenamen in rechte opgaande lijn. Ook gelden voor de afwikkeling van de nalatenschap en de rechtsgevolgen van de scheiding en deling in Suriname andere wettelijke regels dan in Nederland. Daarnaast hebben zich in de Surinaamse rechtspraktijk eigen opvattingen ontwikkeld m.b.t. bepaalde leerstukken van het erfrecht, zoals de afgifte van het legaat en de beschikkingsonbevoegdheid van de mede-erfgenaam. Voorts kent Suriname de afstanddoening door de Staat van onbeheerde nalatenschappen, een in Nederland onbekend instituut.
Na invoering in Nederland van het nieuwe erfrecht, dat naar verwachting niet door Suriname zal worden overgenomen, zullen het Nederlandse en Surinaamse erfrecht zozeer van elkaar afwijken dat niet meer van eenzelfde stelsel kan worden gesproken. Voor de met het nieuwe erfrecht opgevoede Nederlandse jurist die met het nieuwe erfrecht is opgevoed, zal het Surinaamse erfrecht grotendeels vreemd recht zijn. Gelet op het niet onaanzienlijk aantal Surinamers dat zich in Nederland bevindt is het te verwachten dat zich in Nederland gevallen van IPR zullen voordoen, waarbij kennis van het Surinaamse erfrecht noodzakelijk is.
Het erfrecht wordt niet alleen in de wet maar ook in rechterlijke uitspraken vorm gegeven. In het boek zijn uitspraken vermeld van Surinaamse rechterlijke instanties, zowel de uitspraken van de verschillende kantongerechten, het Surinaamse gerecht in eerste aanleg, als van het Hof van Justitie van Suriname, de hoogste rechterlijke instantie. Uitspraken van de Nederlandse rechter, met name van de Hoge Raad, zijn ook opgenomen, omdat over tal van vragen op het gebied van erfrecht wel uitspraken van de Hoge Raad bestaan, maar niet van de Surinaamse rechter. In dit verband moet wel worden opgemerkt dat de uitspraken van de Hoge Raad de Surinaamse rechter niet binden. De praktijk is echter wel dat de Surinaamse rechter rekening pleegt te houden met deze uitspraken en in het algemeen geneigd is eenzelfde oplossing te kiezen als de Hoge Raad, vooral als het een kwestie betreft waaromtrent de maatschappelijke opvattingen in Suriname niet afwijken van die in Nederland. In zoverre zijn de uitspraken van de Hoge Raad ook voor Suriname als richtinggevend te beschouwen.
Het is verheugend dat het boek in Suriname in juridische kringen zeer goed is ontvangen. Als men bedenkt dat het aantal juristen in Suriname geschat wordt op iets meer dan 300, dan geeft het aantal momenteel verkochte exemplaren, dat de 200 overschrijdt, wel aan dat het boek in een behoefte voorziet.
C.R. Jadnanansing