A.A. van Velten, Het notariaat: inderdaad een elastisch ambt
Kluwer 2000
ISBN: 90 268 3704 6
Het Nederlandse notariaat in de tweede helft van de twintigste eeuw, t.g.v. het 50-jarig bestaan van de Stichting tot bevordering der notariële wetenschap.
De totstandkoming van dit boek kent een merkwaardige voorgeschiedenis. Enige jaren geleden besloot het bestuur van de stichting ter gelegenheid van het komende gouden jubileum een geschiedschrijving het licht te doen zien, die zou worden verzorgd door een aantal bekende Nederlandse en Belgische notariële rechtshistorici. Deze jubileumuitgave diende het tijdvak te bestrijken van het eerste notariaat, omstreeks 1250, in de Lage Landen, tot 2000, het jaar voorafgaand aan het jubileum. Kortom, een uniek boekwerk over de geschiedenis van het notariaat in Nederland en België gedurende zeveneneenhalve eeuw.
Nu is het zo, dat de notariële geschiedenis tot 1842 niet geschreven hoeft te worden; deze is reeds aanwezig in de vorm van eerdere, verspreid uitgegeven publicaties, waarvan de auteurs allen nog in leven zijn én zich bovendien bereid hebben verklaard hun bijdragen te actualiseren. Het tijdvak van 1842 tot en met 1993 was, wat het Nederlandse notariaat betreft, beschreven in drie boeken die waren uitgegeven ter gelegenheid van het 100-, 125- en 150-jarig bestaan van de KNB, doch deze geschiedschrijvingen waren minder bruikbaar, omdat het (uiteraard) meer beschrijvingen waren van het notariële verenigingsleven dan van de notariële geschiedenis. Besloten werd om de jurist/historicus, dr. E.W.A. Henssen, die zojuist zijn ‘Twee eeuwen advocatuur in Nederland’ had voltooid, het ontbrekende onderdeel te laten schrijven. Terwijl Henssen halverwege het eerste onderdeel van zijn geschiedschrijving gevorderd was, werd hij echter plotseling ernstig ziek en kwam na enige tijd te overlijden. Dit was een groot verlies, zowel voor de stichting, als voor de rechtsgeschiedenis in het algemeen (zie het In Memoriam opgenomen in het Advocatenblad 1999 nr. 6, alsmede de artikelen in Het Parool van 2 maart 1999 en Elsevier van 6 maart 1999).
Na enige tijd werd een nieuwe auteur gevonden in de historicus R. de Jong, die echter eerst zijn dissertatie over de verkiezingen voor de Tweede Kamer in de negentiende eeuw moest voltooien (‘Van standspolitiek naar partijpolitiek’, UvA, 1999). Inmiddels is hij begonnen zich in te lezen in de geschiedenis van het notariaat, maar het zal duidelijk zijn, dat het grote project niet in het jubileumjaar zal zijn voltooid.
Ik had al enige tijd gespeeld met de gedachte om eens iets over de jongste geschiedenis van het Nederlandse notariaat te schrijven bezien uit een geheel andere invalshoek, te weten de economisch/sociale. Toen bleek dat het jubileumboek noodgedwongen vertraging opliep, heb ik aan het bestuur van de stichting voorgesteld om mijn, nog vage ideeën uit te werken, teneinde te komen tot een korte geschiedschrijving over het tijdvak van de oprichting van de notariële stichting (1951) tot het einde van de toen aflopende eeuw (2000). Uiteindelijk heeft dit geleid tot het boekje dat deze maand is verschenen.
Mijn geschiedschrijving is uitgebreider geworden dan ik aanvankelijk voor ogen had en het werk daaraan heeft ook meer tijd gekost dan ik daarvoor had uitgetrokken, maar het beschrijven van de jongste notariële geschiedenis, die ik grotendeels van zo nabij heb meegemaakt, heeft mij veel genoegen verschaft. Veel steun heb ik daarbij ondervonden van de door mij daartoe aangezochte leescommissie. Zij heeft mij behoed voor fouten en ervoor gezorgd dat ik zo volledig mogelijk in mijn beschrijving kon zijn.
Tenslotte vermeld ik, dat het Notarieel Pensioenfonds besloten heeft haar gebruikelijke kerstcadeau dit jaar uit deze korte geschiedschrijving te laten bestaan, hetgeen mij veel genoegen doet, omdat daarmee een groot aantal lezers wordt bereikt dat de door mij belichte periode van zeer nabij heeft meegemaakt en zelf gestalte heeft gegeven aan de jongste notariële geschiedenis.
A.A. van Velten
Amsterdam