Gelijkheid bevredigt. Een korte kroniek van het Nederlandse notariaat
ISBN 978 90 13 10367
‘Wat is de rode draad die door je boek loopt?’ vroeg een goede vriend mij toen ik met het laatste hoofdstuk van Gelijkheid bevredigt bezig was. Ik was even stil want ik had geen onmiddellijk antwoord. Auteurs van romans willen wel eens opmerken dat hun verhaal zich pas ontwikkelt tijdens het schrijven. Nu is mijn boek zeker geen roman maar ook in dit geval was er sprake van een vergelijkbaar ‘ongestuurd’ proces. Natuurlijk was er wel een expliciet uitgangspunt, namelijk het benadrukken van het persoonlijke element in de notariële geschiedschrijving. Het maakt het boek wel tot een rara avis in de serie Ars Notariatus waarin immers strikt wetenschappelijke uitgaven verschijnen. Tegelijkertijd gaf dit mij het excuus van de gebaande paden af te wijken. Immers, waar het mijn werk ontbreekt aan een systematische – laat staan volledige en diepgaande – behandeling van de notariaatsgeschiedenis, wordt dit gemis meer dan goed gemaakt door andere Ars Notariatus uitgaven. Ik kon mij daarom zonder gewetenswroeging wijden aan wat mij dierbaar is: de subjectief georiënteerde historiografie. Het genre is lang uit de mode geweest, zelfs verguisd. Kon op de lagere school Napoleon nog mijn romantische held zijn, op de middelbare school werden leven en werk van de keizer voorgesteld als de onpersoonlijke optelsom van economische en dus (Marx!) politieke factoren. En zo verwerd in die jaren geschiedenis grotendeels tot statistieken, de doodsteek voor elke verbeelding.
En juist een beetje inlevingsvermogen is wat ik zo nu en dan van de lezer vraag. Zoals bij het leven van Dioskoros (bekend gebleven als de laatste Helleense dichter) die van 567 tot 570 of 573 notaris was in het Egyptische Antinoë. Daarvóór was hij dorpsoudste van Aphrodito en die hoedanigheid reisde hij naar Constantinopel om aan het hof van keizer Justinianus en keizerin Theodora zijn beklag te doen over de afpersingspraktijken van een bepaalde belastingambtenaar. Wat moet door een man als hij, hoe erudiet ook (in zijn bibliotheek zijn werken van Homerus gevonden) zijn heengegaan toen hij, afkomstig uit een stoffig onbetekenend dorpje, het Tweede Rome in al zijn luister aan de horizon zag opdoemen? Of, met een grote sprong verder in de tijd, wat heeft zich op 17 februari 1794 afgespeeld in het hoofd van de valselijk beschuldigde Parijse notaris Chaudot toen hij, met één voet al in de kar die hem naar de guillotine zou voeren, werd teruggetrokken omdat op het allerlaatste moment zijn proces werd herzien? Het zijn beide open vragen, maar wél van de soort die de fantasie prikkelt en zo ‘het beleven der Waarheid door de historie’ (Huizinga) dichterbij brengt.
Om dichter bij huis te blijven – tenslotte handelt het boek over het Nederlandse notariaat – zijn er onder onze notarissen ook al dichters aan te treffen en van een origineler en hoger gehalte dan de inmiddels versmade Egyptenaar. De bekendste poëet onder hen is wel de grote humanist Coornhert, aan wiens notariële devies mijn werk zijn titel ontleent. Overtuigd als hij als moralist was van het belang van een goede opvoeding van de jeugd, heeft hij zijn dichterlijke gaven ook aangewend in een zogenaamd ABC boek voor schoolgaande kinderen. Elke letter van het alfabet werd door Coornhert daarin voorzien van wat hij als een passend versje beschouwde om scholieren op het pad der deugd te brengen. Maar er kan een vraagteken worden gezet bij de manier waarop hij dit doel trachtte te bereiken. Van Coornherts biograaf Bonger heb ik het rijmpje overgenomen waarmee de letter W moest worden gememoriseerd en dat met het thema ‘Wellust’ de tere kinderziel toch enigszins in verwarring moet hebben gebracht. Na een aanvankelijk imprimatur belandde dit schoolboek dan ook uiteindelijk op de Index.
Een notaris met wiens publicaties het beter verging was de Rotterdammer Pieter Rabus, maar dan zijn we ook ruim een eeuw verder als de (katholieke) censors zijn verdwenen. Rabus heeft overigens een blijvende bekendheid als die van Coornhert nooit bereikt, een weeffoutje van onze vaderlandse geschiedenis. Zijn Boekzaal van Europe was een populair-wetenschappelijke periodiek dat hem, als voorloper van de Verlichting, op dezelfde hoogte heeft geplaatst als zijn grote voorbeeld de Fransman Pierre Bayle – lang zijn plaatsgenoot – met diens beroemde Les Nouvelles de la République des Lettres.
Mijn al genoemde vriend had nóg een vraag: wat is je doelgroep? Daarop had ik gelukkig direct een reactie bij de hand. Die wordt gevormd door iedereen die van de bekoorlijke Clio houdt én van haar speelse dochtertje, de petite histoire. Maar de focus is op notariële studenten gericht. Hen bewust te maken van de rijke culturele achtergrond van het ambt waarop zij zich voorbereiden, is mijn ultieme motief bij het schrijven van dit boek geweest.
Ben Duinkerken